Ja, MAAR…

Een zinnetje wat soms té snel over de tong komt rollen. Als ik voor mezelf spreek dan in ieder geval. In het woordje ‘maar’ zit onbewust een hoop negativiteit verstopt. Een klein voorbeeld:

‘’Ik heb het stuk goed ingestudeerd, maar vanaf letter D kan ik het nog niet helemaal.’’

Er wordt nu direct gefocust op het 2e zinsgedeelte. Het positieve 1e zinsgedeelte doet er al niet meer toe. Het woord ‘maar’ ontkracht eigenlijk alles wat ervóór wordt gezegd. Desondanks wordt het veel gebruikt. Let maar eens op hoe vaak je ‘ja, maar’ gebruikt op een dag. Het is niet dat je het helemaal niet mág gebruiken. Juist wel. Het is namelijk een heel functioneel woord. Hiervoor moeten we er echter wel ‘bewust’ mee omgaan. Met deze blog hoop ik dan ook een stukje bewustzijn te creëren.

Mijn confrontatie of te wel bewustwording met dit gegeven was in een directieles dit afgelopen jaar. Niet alleen in deze les, maar ook in de vele hoofdvaklessen en coachings die ik de afgelopen jaren heb gevolgd. De sfeer en omgang wordt vaak bepaald door het woordgebruik. Onze taal is zó krachtig. Ik verbaas me er altijd weer over. Met taal representeer je je visie, houding, standpunt en bovenal de (werk)sfeer. Vaak komen fijne samenwerkingen voort uit goede communicatie. De kleine irritaties die we hebben aan collega’s, docenten of medestudenten komt vaak voort uit het taalgebruik en de daarmee verbonden houding. Er is altijd die ene medestudent, collega of docent die begint met: ‘Ja, maar…’. Ik hoor mezelf al denken: daar gaan we weer. Opnieuw hoor je weer een hele klaagzang aan. Het woord roept gewoon om aandacht. Let op, er komt iets aan wat mogelijk kritisch of eventueel niet zo leuk is. Hierdoor kunnen we ons van te voren al afsluiten voor de informatie die komen gaat.

Het woord ‘maar’ gaat dus vaak gepaard met een kritische of gesloten houding. De open houding valt weg. We blijven vaak dan bij ons eigen denkpatroon en gewoontes. Ja, maar, ik doe het altijd op deze manier.. Ik probeer altijd open te staan voor verandering. Door te veranderen, kan je vaak nieuwe mogelijkheden ontdekken. Door ander woordgebruik, leren we creatiever te zijn met taalgebruik en zinsbouw. Experimenteren met andere manieren. Manieren waaraan we nog niet gewend zijn. Ik probeer me dan ook vaak te omringen met mensen die creatieve en positieve vibes hebben en dit vooral ook uitstralen. Vaak gaat dit gepaard met positief taalgebruik. Dat doet me echt goed. Ik merk hoeveel invloed dat heeft op mezelf en mijn leer- en werkomgeving.

We kunnen bijvoorbeeld ook proberen om ‘maar’ te vervangen door de verbindingstermen ‘en’ en ‘ook al’. Het woord ‘en’ verbindt 2 zinsdelen op een neutrale, gelijkwaardige manier. Bij ‘ook al’ komt de nadruk meer te liggen op de eerste gebeurtenis. Het effect is dat de luisteraar een open luisterhouding blijft hebben. Hij of zij blijft luisteren naar het tweede zinsdeel en sluit zich innerlijk nog niet af tegen de informatie wat komen gaat.

Deze bewustwording zal mij in ieder geval verder helpen in mijn toekomstige werkpraktijk. Tijdens het doceren, het volgen van lessen/workshops et cetera. Ik zal dit elke dag nog gaan tegenkomen. Een onderwerp waar ik mezelf blijvend in kan blijven ontwikkelen en prikkelen. Dit merk ik ook erg in het doceren. Hierdoor blijft het doceren ook zo interessant. Hoe is mijn houding? Neigt die meer naar negativiteit of positiviteit? En is dit dan bewust of onbewust? Door deze gedachtegang ging het mij bijvoorbeeld zo erg opvallen hoe snel ik geneigd was om het woord ‘maar’ te gebruiken tijdens het doceren of überhaupt in het dagelijks leven. Ik was zo snel geneigd om na het compliment direct het woordje ‘maar’ te gebruiken. Bijvoorbeeld:

‘’Wauw, heel goed ingestudeerd, goed bezig…. MAAR….. de ritmes zijn nog niet helemaal correct gespeeld.’’

In deze zin kunnen we het woordje ‘maar’ bijvoorbeeld ook geheel weglaten:

‘’Wauw, heel goed ingestudeerd. Laten we voor volgende week de ritmes nog wat preciezer benaderen.’’  

Dus niet direct duiken in de negatieve dingen, maar de positieve kanten van het proces belichten. Dus focussen op de oplossingen. Niet blijven roeren in hetzelfde probleem. Niet tekens duiken op het foute ritmische gedeelte. We kunnen de oplossing vaak vinden in andere dingen, zoals dynamiek, articulatie of frasering. Willen we vooruit? Dan moet we niet focussen op het woordje ‘maar’. We zullen moeten focussen op het positieve gedeelte. Hier wakkeren we de creatieve geest mee aan. Dat moeten we durven te doen en uiteindelijk zullen we onszelf daarmee niet langer ontkrachten.

Ja, Maar…